Hertaling van "To begin with the sweet grass" van Mary Oliver door Wordbites.
I.
De hongerige os in het veld,
en dat die dan, niet zou eten van het zoete gras??
En de uil, dat die zijn eigen vleugels zou afbijten???
Of wat dacht je van de leeuwerik,
dat die ineens zou vergeten, zijn lichaam
de lucht in te tillen of gewoonweg zou verzuimen te zingen?
En rivieren die pardoes stroomopwaarts zouden lopen??
Nee, wacht. Wacht even, we hebben het hier wél,
over de betrouwbaarheid, over de pracht, en de leering
van de, zij het wat korrelige, maar grote, grootse, aardse gift!
II.
Dus, eet brood en begrijp troost.
Drink water en begrijp vreugde.
Bezoek de tuin, en zie hoe scharlaken trompetten,
hun lichamen openen, openen voor kolibries,
kolibries die zoetheid drinken,
die opgewonden zijn en ronduit vraatzuchtig.
Zie, hoe het een tot het ander leidt,
hoe de stenen onder je voeten glinsteren,
hoe ten langen leste, de getijden,
de énige kalender zijn,
die je wérkelijk kunt geloven.
Hoe iemands gezicht,
waarvan je zielsveel houdt, een ster zal zijn,
even intiem als ultiem,
even hartverscheurend als respectvol.
Hoe je de lucht, gelijk een geliefde,
hoort fluisteren: o, alsjeblieft laat me nog even,
die twee prachtige lichamen, van je longen binnengaan.
III.
Wat ik maar zeggen wil?
Het is de hekserij van het leven.
Ja, dat is alles wat ik met jullie wel delen,
lieve mensen.
Alles wat ik jullie kan vertellen. Alles wat ik weet.
Kijk.
En kijk dan nog eens.
Want de wereld is zoveel ontzettend veel meer,
dan wat vluchtige prikkels voor je ogen.
Zoveel meer, dan botten.
Zoveel meer, dan die verfijnde pols, met die persoonlijke puls,
ja, zoveel meer, dan het kloppen van één enkel hart.
Het is lof.
Het is geven.
Het is geven, totdat het geven, als ontvangen voelt.
Je hebt een leven, een heel leven - stel je dat eens voor!
En je hebt deze dag, en dan misschien nog een, en nog een, en nog een.
IV.
En op een dag, zal ik mijn vriend Paulus,
de danser, de pottenbakker, vragen
een bedelnap voor me te maken.
Een bedelnap, waarvan ik weet
dat mijn ziel die nodig heeft.
En als ik dan bij jou kom,
aan de deur van je comfortabele huis,
met je ongewassen kleren en je zwart omrande nagels,
doe jij er dan iets in??
Ik zou die kans willen grijpen,
en jou die kans willen geven.
V.
Vaak doen we het een, of het ander;
soms blijven we hetzelfde, en soms veranderen we.
Gefeliciteerd, als je bent veranderd!
VI.
Misschien mag ik je, tot slot, dit vragen.
Denk je niet ook, dat de schoonheid bestaat,
de schoonheid bestaat om een fantastische reden?
En als je niet betoverd zou zijn, door dit unieke avontuur
— jouw leven —
waar zou je het dan voor doen?
VII.
Goed, wat ik eerder leuk vond,
denk ik, was vooral mezelf.
Het maakte me niet uit, dat ik het moest doen,
want iemand moest het doen.
Maar dat, dat is lang geleden,
want later kwam ik uit het slot, uit de geslotenheid,
zij het met wat moeite.
Iedereen die dacht mijn hart te moeten beheersen;
ik heb ze eruit gegooid, nee, ik heb op een stapel gelegd,
netjes op een stapel gelegd die op een of andere manier ook voedsel is,
want alles is voedsel, alles is voeding.
Hoe dan ook,
ik ben het kind van de wolken geworden,
het kind van de hoop.
Ik ben de vriend, van de vijand geworden,
wie of wat dat ook moge zijn.
Ik werd ouder en, al koesterend,
wat ik allemaal heb geleerd,
ben ik jonger geworden!
Tja wat zal ik zeggen?
Wat zal ik tenslotte zeggen, wat ik weet en dat ik weet…
Heb jezelf lief. Vergeet dat. En heb dán de wereld lief.
Heb jezelf lief. Vergeet dat. En heb dán de wereld lief.
I.
De hongerige os in het veld,
en dat die dan, niet zou eten van het zoete gras??
En de uil, dat die zijn eigen vleugels zou afbijten???
Of wat dacht je van de leeuwerik,
dat die ineens zou vergeten, zijn lichaam
de lucht in te tillen of gewoonweg zou verzuimen te zingen?
En rivieren die pardoes stroomopwaarts zouden lopen??
Nee, wacht. Wacht even, we hebben het hier wél,
over de betrouwbaarheid, over de pracht, en de leering
van de, zij het wat korrelige, maar grote, grootse, aardse gift!
II.
Dus, eet brood en begrijp troost.
Drink water en begrijp vreugde.
Bezoek de tuin, en zie hoe scharlaken trompetten,
hun lichamen openen, openen voor kolibries,
kolibries die zoetheid drinken,
die opgewonden zijn en ronduit vraatzuchtig.
Zie, hoe het een tot het ander leidt,
hoe de stenen onder je voeten glinsteren,
hoe ten langen leste, de getijden,
de énige kalender zijn,
die je wérkelijk kunt geloven.
Hoe iemands gezicht,
waarvan je zielsveel houdt, een ster zal zijn,
even intiem als ultiem,
even hartverscheurend als respectvol.
Hoe je de lucht, gelijk een geliefde,
hoort fluisteren: o, alsjeblieft laat me nog even,
die twee prachtige lichamen, van je longen binnengaan.
III.
Wat ik maar zeggen wil?
Het is de hekserij van het leven.
Ja, dat is alles wat ik met jullie wel delen,
lieve mensen.
Alles wat ik jullie kan vertellen. Alles wat ik weet.
Kijk.
En kijk dan nog eens.
Want de wereld is zoveel ontzettend veel meer,
dan wat vluchtige prikkels voor je ogen.
Zoveel meer, dan botten.
Zoveel meer, dan die verfijnde pols, met die persoonlijke puls,
ja, zoveel meer, dan het kloppen van één enkel hart.
Het is lof.
Het is geven.
Het is geven, totdat het geven, als ontvangen voelt.
Je hebt een leven, een heel leven - stel je dat eens voor!
En je hebt deze dag, en dan misschien nog een, en nog een, en nog een.
IV.
En op een dag, zal ik mijn vriend Paulus,
de danser, de pottenbakker, vragen
een bedelnap voor me te maken.
Een bedelnap, waarvan ik weet
dat mijn ziel die nodig heeft.
En als ik dan bij jou kom,
aan de deur van je comfortabele huis,
met je ongewassen kleren en je zwart omrande nagels,
doe jij er dan iets in??
Ik zou die kans willen grijpen,
en jou die kans willen geven.
V.
Vaak doen we het een, of het ander;
soms blijven we hetzelfde, en soms veranderen we.
Gefeliciteerd, als je bent veranderd!
VI.
Misschien mag ik je, tot slot, dit vragen.
Denk je niet ook, dat de schoonheid bestaat,
de schoonheid bestaat om een fantastische reden?
En als je niet betoverd zou zijn, door dit unieke avontuur
— jouw leven —
waar zou je het dan voor doen?
VII.
Goed, wat ik eerder leuk vond,
denk ik, was vooral mezelf.
Het maakte me niet uit, dat ik het moest doen,
want iemand moest het doen.
Maar dat, dat is lang geleden,
want later kwam ik uit het slot, uit de geslotenheid,
zij het met wat moeite.
Iedereen die dacht mijn hart te moeten beheersen;
ik heb ze eruit gegooid, nee, ik heb op een stapel gelegd,
netjes op een stapel gelegd die op een of andere manier ook voedsel is,
want alles is voedsel, alles is voeding.
Hoe dan ook,
ik ben het kind van de wolken geworden,
het kind van de hoop.
Ik ben de vriend, van de vijand geworden,
wie of wat dat ook moge zijn.
Ik werd ouder en, al koesterend,
wat ik allemaal heb geleerd,
ben ik jonger geworden!
Tja wat zal ik zeggen?
Wat zal ik tenslotte zeggen, wat ik weet en dat ik weet…
Heb jezelf lief. Vergeet dat. En heb dán de wereld lief.
Heb jezelf lief. Vergeet dat. En heb dán de wereld lief.